Je winkelwagen is momenteel leeg!
Psychogenocide in psychiatrie
Is dit een patiënt
Bespreking van Thys, Erik (2015). Psychogenocide. Psychiatrie, kunst en massamoord onder de nazi’s. Berchem:EPO.Isbn 978 94 6267 0471
Psychiater Erik Thys
Auteur Erik Thys, psychiater en kunstenaar, geeft een eigen naam aan wat tot op heden onderbelicht is gebleven: de massamoord op ongeveer 400.000 psychiatrische patiënten in Duitsland, Polen en Oostenrijk.
Door het Naziregime, voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij noemt dit de Psychogenocide.
Hitler, psychiatrie en kunst
Thys stelt dat Hitlers mislukte kunstenaarschap en zijn psychiatrische voorgeschiedenis mee bijdroegen tot wraakacties op psychiatrische patiënten. En tegelijk ook op moderne kunst. Zijn eerste dokter noemde hem ‘een psychopaat met hysterische symptomen’.
Eugenetica en nazisme
In een lange maar noodzakelijke aanloop beschrijft de auteur de ontstaansgeschiedenis van de eugenetica. Dit is de ideologie die het goede (‘eu’) genetische materiaal van een bevolking wil versterken. Deze ideologie was vooreerst aanwezig in de Angelsaksische landen en in Scandinavië.
Voorloper van deze ideologie was de pseudowetenschappelijke connotatie van het – oorspronkelijk biologisch- begrip degeneratie. Dit stuurde later deels de vernietigingsmachine van de Nazi’s. Daarnaast bepaalde het sociaal-darwinisme (survival of the fittest) in belangrijke mate de eugenetica.
Geschiedenis van de eugenetica
De bedenker van de term ‘eugenetica’ was de Brit Galton, neef van Charles Darwin. Deze eerste wou al in 1905 families met een hoge eugenetische score financieel steunen. En hij wou ‘zwakkeren’ laten onderbrengen in tehuizen met een verbod op voortplanting.
In de VS werd in 1910 gestart met selectieve sterilisatie. American Journal of Psychiatry voerde in 1942 een polemiek over het zonder instemming doden van ‘aangeboren gebrekkige’. Daarbij verwees men naar de uitroeiing van patiënten in Duitsland.
Van sterilisatie naar vernietiging
In Duitsland werd in 1903 door psychiater Rüdin (een medewerker van Kraepelin) gepleit voor het steriliseren van chronisch alcoholici. Dit was een eerste begin van de strijd tegen de ‘ontaarden’ (‘gedegenereerden’) en de ‘minderwaardigen’. Dit programma eindigde pas na WOII.
Vanaf 1920 begint een stigmatisering en ontmenselijking van zieken en gehandicapten. Dan wordt niet alleen sterilisatie maar ook ‘der vernichtung lebensunwerten Lebens’ openlijk bespreekbaar.
De rol van psychiaters, pedagogen en de Kerk
Kort na de machtsovername in 1933 werd chirurgische sterilisatie verplicht. Bij mensen met o.a. chronisch alcoholisme, bepaalde geestesziekten, mentale problemen, erfelijke lichamelijke misvormingen, blindheid en doofheid.
Duitse psychiaters, pedagogen en kerkelijke verantwoordelijken reageerden nauwelijks. Het Duitse volk was een ‘volkslichaam’ waaruit de ‘zieke’ stukken dienden weggesneden.
Raszuivere kunst
Thys, zelf kunstenaar, beschrijft uitvoerig eenzelfde beweging die Nazi Duitsland maakte vanuit de eugenetica t.a.v. de kunstenaars. Het begrip ‘degeneratie’ en het sociaaldarwinistisch gedachtegoed bepaalden ook de ‘zuivering’ door de Nazi’s van hun kunsten.
De kunstwereld werd opgedeeld in (kitscherige, natuurgetrouwe) ‘Deutsche’ kunst van de gezonde , raszuivere mens enerzijds. En anderzijds de ‘entartete’ kunst van modernen als Klee, Mondriaan en Chagall. In deze perfide strategie werden moderne kunstenaars vergeleken met (de gedemoniseerde) psychiatrische patiënten.
Het medische en de taal.
Het pleidooi voor een ‘Arische’ kunst maakte deel uit van een algemene poging door de Nazi’s om de eliminatie, ‘endlösung’, van ‘minderwertigen’ verteerbaar te maken bij de bevolking. En om zo te komen tot een genetisch ‘zuiver’ Arisch ras.
Dit gebeurde o.a. door het stigmatiseren in een medische context te plaatsen. En door een walgelijk taalgebruik in film, media en onderwijs. Bijvoorbeeld ‘lege menselijke hulzen’, ‘ballastwezens’, ‘nutteloze eters’, ‘parasieten’ enz.
Massamoord in psychiatrie
Het op grote schaal systematisch vermoorden van de psychiatrische patiënten was daarbij de eerste stap. De psychiatrische genocide startte kort na de inval in Polen per 1 september 1939. Toen gaf Hitler de schriftelijke toestemming aan de artsen voor de ‘Gnadentod’ van ‘ongeneeslijk zieken’.
Eerst werden 5200 kinderen met een fysieke of mentale beperking vermoord. Daarna werden 200.00 Poolse psychiatrische patiënten uitgemoord. Erna volgde de vergassing van 73.000 Duitse psychiatrische patiënten. Tot slot werden 15 à 20.000 ‘nutteloze’ gevangenen omgebracht.
Na deze vanuit Berlijn gecoördineerde moordpartijen volgde tot 1945 een ‘wilde’, gedecentraliseerde moord op ongeveer 200.000 psychiatrische patiënten. Door vergiftiging, verwaarlozing en uithongering.
Een oefening in genocide
Thys wijst erop dat de uitroeiing van de psychiatrische patiënten een sinistere prelude was op de daarop volgende Holocaust. En dit op twee cruciale punten.
Met de Psychogenocide werd de expertise en organisatie ontwikkeld, het personeel gekozen dat daarna zou gebruikt worden voor de Endlösung. En ten tweede werd de medische wereld de belangrijkste actor in dit proces van massavernietiging. Dit vanuit het pseudowetenschappelijk eugenetisch paradigma en in de psychiatrie.
De psychiaters leverden de expertise en zorgden voor de concrete uitvoering van de moord op de (in instellingen geconcentreerde) psychiatrische patiënten. Deze medici werden later sterk betrokken partij bij de genocide achter het front en in de concentratiekampen.
De rol van de artsen
Nog schokkender is de vaststelling dat de wilde ‘euthanasie’ van psychiatrische patiënten gebeurde op eigen initiatief van de artsen. Binnen hun instellingen. En trouw de systematiek volgend van de centraal georganiseerde moordpartijen.
Thys wijst daarbij op de bijzondere band die er bestond tussen de geneeskunde en de Nazi-ideologie. En de band die bestond tussen het uitmoorden en het medisch handelen. Bijvoorbeeld: voor de sterilisatie werden medische tribunalen opgericht. De beruchte rassenwetten waren wetten voor de volksgezondheid. Patiënten werden veroordeeld tot sterilisatie of vergassing op basis van een medische diagnose en een selectie door artsen.
De Duitse artsen vormden met voorsprong de in verhouding grootst aanwezige beroepsgroep in de nazi-organisatie en in de SS. ‘’De massamoord had over de hele lijn een medisch aura, met academici aan de top en (…) artsen op de werkvloer” (p.229).
Belang van dit boek
Dit boek is niet enkel een zoveelste confrontatie met de meest gruwelijke periode uit de geschiedenis van de mens.
Voortdurend duiken er ook verbanden op met hedendaagse kwesties. Zoals bijvoorbeeld het taalgebruik door de overheid (‘illegalen’). Of de vluchtelingen als economische last. Biogenetica en euthanasie bij psychiatrische patiënten. Het geval Vandereycken dat we nooit hebben geweten.
Op het einde van het boek stelt Thys een aantal van deze kwesties apart in het daglicht.
Dit is een ijzingwekkend, werkelijk verbijsterend maar uitermate belangrijk boek. Een boek dat iedereen moet gelezen hebben. In het bijzonder zij die zich ten dienste stellen van onze kwetsbare mensen.